woensdag 9 januari 2013

Balansverslag

Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom?

Bonita avenue vond ik een van de leukste boeken om te lezen,
omdat het een boek van enig niveau is, er meerdere verhaallijnen door elkaar lopen en het veel onverwachte wendingen heeft in het verhaal.
Het boek laat je afvragen wat jijzelf in deze situaties had gedaan.
Het enige jammere aan dit boek vond ik het onrealistische,abrupte (open) en bizarre einde.
Ook hersenschimmen vond ik een leuk/interessant boek,
dit omdat bijna iedereen wel eens van dementie gehoord heeft, maar niemand kan zich voorstellen wat deze ziekte inhoud en wat het met je doet.
Interessant om te lezen hoe bernlef deze ziekte probeert weer te geven, met een goed te volgen/directe schrijfstijl.
Helaas vond ik ook bij dit boek het einde een anti-climax, er zat bijna geen verhaal meer in de laatse bladzijden en het was een beetje een brabbeltaaltje van wat er in de hoofdpersoons hoofd omging.

Kaas vond ik het minst leuke/interessante boek om te lezen, er zat hier weinig verhaal in, de schrijfstijl sprak mij niet aan en het boek had vrij weinig/totaal geen diepgang.
Het was het laatste boek wat ik gelezen heb, maar er is vrij weinig blijven hangen.

Welke literatuur lessen zijn belangrijk voor je geweest, en om welke redenen?

Na hard nadenken kom ik tot de conclusie dat dit de lessen zijn geweest waarin u zei wanneer je welk boek gelezen moest hebben, omdat je anders een - in plaats van een + zou krijgen.
Verder waren de lessen in de 5de vaak zo eentonig (lezen,lezen, 10 minuten nabespreken) dat ik liever 40 minuten naar de muur staarde dan dat ik een of ander verhaal uit de middeleeuwen ging lezen.
In de 6de was dit wel beter, in de vorm van zelf de informatie zoeken en vervolgens presenteren aan de klas.
leuker echter, niet beter, want er is vrij weinig/ tot niets blijven hangen, maar dat zal wellicht komen door mijn desinteresse in literatuur onderwijs.
Ik heb de literatuur lessen nooit leuk gevonden, ook niet bij bijvoorbeeld duits.
Ik hou best van lezen, maar al die achtergrond informatie en literaire stromingen interesseert mij vrij weinig, ik lees omdat ik het leuk vind en niet om er een bepaalde stroming aan te koppelen en het boek nog dagen lang te analyseren.
Misschien komt dit omdat ik weinig hoogstaande boeken heb gelezen, na de toetsweek ga ik beginnen aan De ontdekking van de hemel, en misschien dat ik dan wel de behoefte voel om dat boek eens flink te analyseren, maar ik betwijfel het.


Welke ervaringen met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand?
Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek van kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?

Het gebruiken van dit digitale leesdossier en het verplicht lezen van boeken uit een bepaalde stroming/tijd.

Bij het gebruiken van de site nederlands en het online blog was bij mij veel onduidelijkheid.
Ik had dan een boek gelezen, wilde een verslag gaan maken en moest dus naar de site van nederlands.
Deze was ik elke keer vergeten, waardoor ik dit aan klasgenoten moest vragen wat de site was. Doordat de meeste dit ook niet wisten, duurde het zo'n 10 minuten voordat ik iemand had gevonden die de juiste site wist.
Als ik dan eindelijk op de site was had ik geen idee waar ik alles kon vinden en wat wat was, er stonden verschillende modellen op voor een verslag, geen idee welke ik moest hebben.
Na nog wat meer rondvragen kwam ik hier vaak wel achter, maar de motivatie om dan nog daadwerkelijk een verslag te schrijven was verdwenen en meestal kwam er dan ook niet veel van terecht.
Dit ligt overigens niet aan een gebrek van uitleg van de kant van de docenten, maar aan het feit dat online werken (voor mij) gewoon totaal niet werkt.
Liever had ik een overzicht gehad met boeken (welke je mocht lezen, welk niveau en voor wanneer je wat gelezen moest hebben) en dat je een papieren versie van een model voor een verslag kreeg, wat je dan thuis kon gaan maken en vervolgens weer op papier kon inleveren bij je docent.
Overigens snap ik nog steeds niet helemaal wat de bedoeling is en ik heb dan ook het gevoel dan mijn blog niet helemaal goed/compleet is.

Verder riep het lezen van werken uit de Middeleeuwen/Rennaisance/Verlichting/Romantiek veel protest/weerstand bij mij op.
Deze verhalen hadden vaak, mijns inziens, een rare schrijfstijl en waren ronduit ongelofelijk saai om te lezen.
In mindere mate geldt dit ook voor boeken van 1880-1945 en 1950-1970.
Al vond ik Bint nog wel wat hebben, ondanks de aparte schrijfstijl.

Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt.

Als ik terugkijk naar mijn leeslijst zie ik niet veel literaire ontwikkeling, ik heb geen idee welk niveau de boeken zijn die ik gelezen heb, maar veel hoog niveau zal er wel niet tussen zitten, en de meeste gelezen boeken van mij uit de 6de zijn (denk ik) van lager niveau dan die uit de 5de.
Dit neemt echter niet weg dat die ontwikkeling er wel geweest is, in de 4de had ik Bint, Hersenschimmen en Bonita Avenue nooit leuk gevonden of gelezen.
In de 6de heb ik alleen vrij weinig aan literatuur gedaan, en moest ik dus in korte tijd nog flink wat boeken lezen, hierdoor koos ik dus voor de wat makkelijkere/dunnere boekjes.
Ik ben literatuur niet zozeer anders gaan bekijken, maar heb wel een beetje een idee gekregen wat literatuur inhoud en hoe boeken in elkaar kunnen zitten qua structuur.
Hierdoor begrijp je sommige boeken ook beter.

Loop je blog nog eens door en stel vast waar je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden. Met welke werkvormen kon je goed uit de voeten?

Ik ben in het algemeen niet zo tevreden over mijn blog, ik denk dat ik veel beter had gekund, en ook boeken van hoger niveau had kunnen lezen.
Ook over mijn verslagen ben ik niet zo tevreden, maar in tegenstelling tot de keuze van mij boeken, doet dit me vrij weinig omdat ik het hele principe van een verslag maken niet begrijp en het een vrij overgewaardeerd concept vind.
Als ik een docent was, zou ik mijn leerlingen minder tijd laten besteden aan verslagen en ze de opdracht geven 1 boek van hoog niveau (niveau 6?) te lezen i.p.v. de vele dunne boekjes.
Mijn werkproces had ook beter gekund, maar dan in de vorm van beter plannen en het gehele jaar boeken lezen en meer aandacht besteden aan het maken van het verslag ( hoe nutteloos dat in mijn ogen dan ook is)

Over de vraag met welke werkvormen ik goed uit de voeten kon, is het antwoord geen een.
In de les moesten we in groepjes presentaties geven over literatuur, dit was vrij rommelig en werd niet heel serieus genomen waardoor er weinig is blijven hangen, liever had ik alleen of in tweetallen aan een opdracht gewerkt, zonder presentatie.
Over het online leesdossier als werkvorm heb ik me al uitgelaten, misschien goed voor de aankomende 6de klassers die hieraan gewend zijn, maar voor mij (en met mij ook vele 6de klassers die ik gesproken heb) roept deze werkvorm alleen maar weerstand en onduidelijkheid op.

Welke plaats denk je literatuur in het vervolg van je leven te geven?

Vage vraag.
Literatuur zal sowieso een rol in mijn leven gaan spelen, omdat ik lezen leuk vind en nog veel zal gaan lezen in mijn leven.
Ook al zit ik nu nog niet op een hoog literair niveau, dit komt later wel en dan zal ik me toch wat meer in literatuur zullen moeten verdiepen om die boeken te begrijpen (en misschien ook wel om er meer van te kunnen genieten?)
Verder heb ik me laatst ingeschreven voor de studie Rechtsgeleerdheid, als ik slaag en ik word hiervoor ingeloot, betekent dit dat ik tijdens mijn studie heeeel veel zal moeten lezen (valt nou niet echt onder literaire werken, maar goed lezen is lezen).

Welk advies heb je voor je literatuur docenten?


Meer duidelijkheid, al wordt het principe van het leesdossier en het mondeling me 10x uitgelegd, alsnog snap ik het niet helemaal.
Misschien in de 5de wat minder eentonige lessen, maar voor de rest zie ik literatuur als een soort belastingaangifte; leuker kunnen jullie 't niet maken, misschien wat makkelijker???

Komt waarschijnlijk vrij negatief over dit balansverslag, maar zo erg vond ik het ook weer niet, literatuur is gewoon niet mijn favoriete onderdeel van het vak nederlands:).

dinsdag 8 januari 2013

Kaas

Auteur: Willem Elsschot

Titel: Kaas

Informatie betreft uitgave: Wolters-Noordhoff, 2004 jaar van uitgave, eerste druk in 1933

Aantal pagina’s: 112

Genre: Roman

Korte samenvatting: Het verhaal beschrijft enkele maanden uit het leven van Frans Laarmans. Hij is klerk bij de General Marine and Shipbuilding Company en dus vrij laag van aanzien. Zijn moeder is al heel lang ziek, en komt op een avond te overlijden. Op de begrafenis komt Laarmans ene Van Schoonbeke tegen, die bekend was bij zijn broer. Van Schoonbeke nodigt Laarmans uit eens koffie bij hem te komen drinken. Alhoewel hij niet weet wat hij ervan moet verwachten, neemt hij de uitnodiging toch aan. Daar aangekomen stelt Van Schoonbeke hem als een veel hogere persoon voor dan hij werkelijk is, en dat komt doordat er allemaal hoogstaande mensen op bezoek zijn. De bezoekjes volgen elkaar op, tot Schoonbeke Laarmans het aanbod doet om een handelaar in kaas te worden. Laarmans moet daar even over nadenken, maar besluit het toch te doen. Hij vraagt zijn broer een ziekteverklaring af te leggen (zijn broer is dokter), zodat hij geen ontslag hoeft te nemen bij de General Marine. Al snel krijgt Laarmans de eerste lading van 20 ton. Ondertussen is Laarmans veel te druk bezig met het inrichten van zijn kantoor, het kopen van een bureau en een schrijfmachine en natuurlijk het ontwerpen van briefpapier. Het verkopen vlot nog niet echt en dus besluit hij vertegenwoordigers in de arm te nemen. Hij plaats een advertentie en daar reageren allerlei mensen op. Hij wil in iedere regio een paar mensen hebben die voor hem werken, maar uiteindelijk blijkt dat de aangenomen mensen weinig kaasverkoop opleveren. Ondertussen houdt hij zijn imago wel hoog bij Van Schoonbeke.



Na een maand zou Hornstra, de baas van Laarmans, het geld komen innen van de verkochte kazen.Tot drie dagen daarvoor heeft Laarmans nog maar 11,5 kazen verkocht, en dat is lang niet genoeg. Als Hornstra uiteindelijk aan de deur komt, besluit Laarmans niet open te doen. Enkele dagen later werkt hij weer bij de General Marine, het geld voor de verkochte kazen heeft hij naar Hornstra opgestuurd, met een briefje waar de resterende kazen waren opgeslagen. Uiteindelijk was hij dus weer terug waar hij begonnen was
 
Verwachtingen: Deze waren vrij laag, aangezien dit boek besproken was in de Nederlandse les en er weinig positieve dingen over gezegd waren.
Ik wilde kijken of dit zou kloppen, vandaar dat ik het gelezen heb.
 
Motieven en Thema: Het verschil in stand tussen frans en de mensen om zich heen, de meeste bevinden zich in hogere kringen. Andere motieven zijn kaas, het zakenleven, mislukking en onbeholpenheid.

Schrijfstijl: Het boek begint met een korte inleiding, een overzicht van de personages en een opsomming van begrippen die met kaas te maken hebben. Verder wordt het boek puur in chronologische volgorde verteld, zonder enige vorm van flashbacks, en zelfs zeer zelden een stuk zonder Frans Laarmans in de hoofdrol.
Het boek is geheel vanuit de ik-vertelsituatie geschreven. Hierdoor maak je het verhaal mee door de ogen van Frans Laarmans en kun je zijn gedachten, letterlijk, lezen.
Inhoud:

Ruimte;

Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het huis van Frans Laarmans, waar hij woont en zijn kantoor gevestigd heeft. Een andere belangrijke locatie in het verhaal is het huis van Van Schoonbeke waar Frans met mijnheer Hornstra in contact komt die hem inleidt in de wereld van de kaasverkoop. Verder spelen delen van het verhaal zich af op straat in Antwerpen, Amsterdam en bij enkele personages in huis.
Tijd;

Het verhaal speelt zich af in 1933, dit staat letterlijk in het boek en wordt bevestigd door verschillende elementen zoals de typemachine en het feit dat nog relatief weinig mensen een auto hebben. Voor het verhaal is de tijd wel van belang, in deze tijd zou zo’n handelsonderneming anders verlopen en zou je je niet zolang kunnen ziekmelden met alleen een doktersverklaring geschreven door je broer. Al zou het idee ‘van krantenjongen tot miljonair’ nog wel toepasbaar zijn, alleen dan met andere beroepen en handelsverhoudingen.

Eindoordeel:

Nadat dit boek was besproken in de les dacht ik: de soep wordt (vast) niet zo heet gegeten, als zij wordt opgediend.
Dit bleek wel het geval, ik vond het geen leuk boek om te lezen.
Een kort, saai verhaaltje zonder diepgang.
ik geef het boek eeeeeeeeen 4

maandag 7 januari 2013

hersenschimmen

1. J. Bernlef, Hersenschimmen. Uitgever: Querido Amsterdam, 39e druk. 1e druk in 1984
2. Hersenschimmen in een psychologische roman, en bestaat uit 155 bladzijdes
3.

Het begint allemaal op een zondagmiddag in de winter. Maarten Klein staat zoals altijd voor het raam te wachten tot de schoolkinderen zich verzamelen bij de bushalte voor het huis. Maar de kinderen komen niet, en pas wanner Vera hem corrigeert, herinnert hij dat het zondag is. Hij wacht tot de lente komt. Het is niet de eerste keer die dag dat hij iets vergeet. Het is ook niet de laatste keer. Tot zijn verwondering bevindt hij zich ineens in het washok, hij kan zich niet meer herinneren wie er in ‘The heart of matter’ aan het lezen is, en wanneer Vera later met een verscheurde krant van de wc komt, zegt hij dat Robert dat gedaan heeft. Toch bezorgt iets binnenin hem een gevoel van schaamte. Hij slaapt die nacht slecht. ‘s Ochtends maakt hij een nieuwe vergissing: hij geeft Vera suiker in haar koffie, terwijl ze dat al tien jaar niet meer doet. Na het ontbijt gaat hij met Robert wandelen. Hardop in zichzelf pratend loopt hij naar het dorp. Ook in de taverne achtervolgt de verwarring hem: hij ziet het meisje achter de bar, Susan, aan voor Karen, zijn jeugdvriendinnetje. Later in het plaatselijke antiquariaat vraagt Philip Maarten hoe ‘The heart of matter’ bevallen is. Die vraag verwart hem en daarom antwoordt hij ontwijkend. Weer buiten stopt er een auto vlak voor hem. Het is Vera, die hem doodongerust vraagt waar hij de halve dag heeft uitgehangen. Bovendien heeft hij onderweg de hond vergeten. En aan vergissingen komt die dag voorlopig nog geen eind. Maarten besluit die avond vroeg naar bed te gaan. Maar de volgende dag neemt de verwarring eerder toe dan af. Het begint al als hij wakker wordt en meent dat de muren van de kamer verkeerd om heen staan. Als hij beneden niemand aantreft, gaat hij ervan uit dat Vera naar de bibliotheek is waar ze werkt als vrijwilliger. Hij ontbijt zeer ´gezond´ met een halve koude kip, ananas, leverpastei en cookies, waarna hij naar zijn werk wil gaan. De deur zit echter op slot en de sleutels zijn onvindbaar en daarom forceert hij de deur met een schroevendraaier. Buiten loopt hij naar het zomerhuis waar de IMCO zal vergaderen. Ook hier blijkt deur op slot te zitten en wederom verschaft Maarten zich de toegang met de schroevendraaier. Binnen is er niemand, ineens wordt hij misselijk en nadat hij buiten heeft overgegeven realiseert hij zich waar hij is. Hij haast zich naar huis, Vera is ondertussen ook thuis gekomen. Ze is bij dr. Eardly geweest, om Maartens toestand te bespreken. Die is zich echter van geen kwaad bewust, totdat Vera hem duidelijk maakt dat er vanochtend toch wel wat dingen zijn misgegaan. Op advies van de huisarts probeert Vera Maartens geheugen weer op te frissen met oude foto’s, maar haar inspanningen hebben weinig succes. Laat in de middag komt dr. Eardly nog eens langs, maar omdat Maarten hem niet herkent, is hij meteen op zijn hoede. De hele avond is hij bezig met het probleem van herinneren en vergeten, maar als ze naar bed gaan is zijn ongerustheid grotendeels verdwenen. Als hij de volgende ochtend opstaat, weet hij nog wel dat er iets met hem aan de hand is, maar hij ziet de ernst van de situatie niet in. Intussen komt zijn afnemend oriĆ«ntatievermogen steeds meer naar buiten. Als hij ‘s middags ziet hoe Robert vergeefse pogingen doet het huis binnen te komen, pakt Maarten een stoel en gooit die door de ruit. Dr. Eardly komt voor de derde keer langs en opnieuw voelt Maarten zich door hem bedreigt, nu is de methode Simic geboden. Karl Simic was een van Maartens collega’s bij de IMCO, die hem op een dag vertelde hoe je ‘onzichtbaar’ kon worden. Ten eerste: herhaal met beleefde glimlach de woorden van je gesprekspartner terwijl je ter ondersteuning vriendelijk met het hoofd knikt. Ten tweede: begin met alles te bevestigen, maar ontneem door veelvuldige herhaling meteen het bevestigende karakter aan wat je zegt. Loop tenslotte zonder omhaal de kamer uit, waardoor je je tegenstander in de opperste verwarring achterlaat. Het vervreemdingsproces zet door: op een dag verwart hij Vera met zijn moeder, en Phil Taylor, het meisje dat hen komt helpen leert hij al helemaal niet meer kennen. De volgende dag blijkt hij zich in bed bevuild te hebben. Hij verwijt het de twee vrouwen, zij hadden hem immers niet vast moeten binden. Naarmate de tijd verloopt, maakt Maartens denken steeds meer en vaker plaats voor simpel registreren van zintuiglijke waarnemingen. En dan zit er soms plotseling weer verband in de dingen, en is hij, korte tijd, weer in staat een normaal gesprek te voeren met anderen. Maar zijn verleden dringt steeds meer binnen in het heden, en op een van die momenten ontsnapt hij uit huis. Zonder hond echter komt er van wandelen weinig of niks en dwalend door de duinen wordt hij opgepikt door de vuurtorenwachter en naar huis gebracht. Voor Vera is de maat vol, ze kan het niet meer aan. En op advies van dr. Eardly beland Maarten definitief thuis en in bed. Tenslotte wordt hij afgevoerd naar een kliniek, waar het vooral wit is, wit. Denken is er dan voor Maarten eigenlijk niet meer bij, hij kan slechts nog waarnemen. Steeds groter wordt de desoriĆ«ntatie, en alle verband verdwijnt tussen Maartens gedachten. Tenslotte blijft er niets over van de man zoal we die in het begin van het verhaal zagen. Aan het eind van de dag wordt hij uitgekleed en krijgt hij een pyjama aan en een slaappil. Helemaal aan het eind is Vera bij hem op bezoek en vertelt ze dat het lente wordt, maar dat is voor Maarten al te laat.

4.
ik ben op het idee gekomen om dit boek te lezen omdat een klasgenoot mij dit had aangeraden, ik wist zelf niks van het boek af, en had ook nog niks van deze schrijver gelezen.
hierdoor had ik geen verwachtingen.

5.
Het hoofdthema van het boek is dementie.
Maarten Klein voelt zich verward en lijdt aan geheugenverlies. Hij vervreemdt van zijn vrouw met wie hij al jaren is getrouwd.
Het idee van dit boek is om mensen dementie beter te leren begrijpen, en dat deze ziekte een martelgang is.

Enkele motieven in het boek zijn: - de winter. Maarten heeft een hekel aan de winter, hij verlangt daar de lente . In de winter vervaagt alles, alles lijkt op elkaar. Net als in zijn hoofd. – de oorlog is een motief. Maarten denkt hier vaak aan terug, hier kan hij zich wel dingen van herinneren. Toch haalt hij later het heden en verleden door elkaar. – Feiten. Zijn vader hield van feiten. Alles kunnen meten en opslaan in grafieken. Op een keer wou Maarten zijn liefde voor Vera in een grafiek zetten. – Taal, hij kan later de taal niet meer goed beheersen. Hij kan de woorden niet meer goed lezen. Hij heeft zelf door( op een helder moment), aan het eind van het boek, dat hij onzin uitkraamt.

6.
Het verhaal is niet moeilijk geschreven, en op chronologische volgorde.
je volgt gedurende 9 dagen de gedachten van Maarten.
het enige wat het boek enigszins moeilijk maakt, zijn de vele flashbacks in zijn gedachten.
Soms staan er ook wel zinnen in waar je even over na kan (moet) denken, zoals: ‘Om iets te zien moet je eerst iets kunnen herkennen. Zonder herinnering kun je alleen maar kijken.’

7.
tijd

Het verhaal verloopt chronologisch, maar wordt voortdurend onderbroken door flashbacks, herinneringen van Maarten. Soms beslaan die hele pagina’s. Dit maakt het boek complexer. Het chronologische gedeelte bestaat uit negen  dagen. Tussen de dagen vinden tijdssprongen plaats en iedere dag begint met een cursief gedrukte regel.
De tijd is in ‘Hersenschimmen’ een heel belangrijk aspect. Maarten raakt steeds meer zijn begrip voor en grip op tijd kwijt. Hij kan de dingen niet meer onthouden, heden en verleden lopen door elkaar heen. Daardoor verwart hij mensen uit zijn omgeving met mensen die hij vroeger kende.

Ruimte

De ruimte is erg belangrijk in het verhaal. Het speelt zich af in en rond het huis van Maarten. Alles is bedekt met sneeuw. Maarten houdt niet van de winter, alles vervaagt. Hij vervreemdt van Vera. Soms geeft hij de winter de schuld van zijn vergeetachtigheid. Hij verlangt naar de lente. De sneeuw geeft ook het isolement aan van Maarten.


8.
Ik vond het wel een interessant boek om te lezen, het geeft je een beetje een beeld wat voor een ziekte dementie is.
Af en toe wel moeilijk te volgen door de vele flashbacks, maar daar raak je aan gewend.